Een van de eerste keuzes die je maakt bij het maken van een cocktail is: ga ik shaken of roeren? Het lijkt simpel, maar beide methoden hebben hun eigen doel en effect op het eindresultaat.
Shaken gebruik je vooral bij cocktails met verse sappen, siropen of andere dikke ingrediënten. Het zorgt voor een goede mix, koeling én lichte belletjes in je drankje. Voorbeelden zijn de Whiskey Sour of Margarita. Bij shaken wordt het ijs krachtig gemengd met de ingrediënten, waardoor het drankje ook iets wateriger kan worden door het smelten van het ijs.
Roeren daarentegen is een zachtere techniek. Het wordt vooral toegepast bij cocktails die enkel alcohol en bitters bevatten, zoals de Martini of Manhattan. Door rustig te roeren meng je de ingrediënten zonder ze te bruisen. Het resultaat is een heldere, gladde cocktail met een pure smaak.
De juiste techniek kiezen is belangrijk voor de textuur en smaak van je cocktail. Probeer beide methoden eens bewust en merk het verschil!